Ik wil roken in de kroeg. Ik wil dampen aan de bar. Ik wil genieten van het feit dat het gematigd nuttigen van alcohol een prettige associatie met roken opwekt. Ik wil kunnen genieten van een gezellig berookt borreltje voordat de garçon mijn amuse brengt. Ik wil mijn repliek op een vraag uitstellen door het langzaam nemen van een trekje, zodat ik mezelf wat tijd gun om mijn antwoord te formuleren. Ik wil iets te doen hebben terwijl ik aan de bar op mijn afspraak wacht, want met alleen bier ziet het er ook zo wanhopig uit. Ik wil mijn peuk meenemen naar de plee, om deze tot op de filter op te roken en mijn as in het putje weg te pissen. Ik wil m’n sigaret achterstevoren aansteken als ik dronken van het gerstenat mezelf amper staande kan houden en eigenlijk naar huis moet.
Ik wil in een serieus gesprek begrijpend kijken wanneer ik mijn rook uitblaas. Ik wil mijn sigaretten kunnen delen met mensen die ik ontmoet, en waarmee ik een klik heb. Ik wil mijn peuk half uitdrukken, zodat de overladen asbak begint te smeulen en het rokende bakje gedoofd moet worden met een scheutje bier. Ik wil naar een mooi verhaal luisteren, met een grappig eind, zodat ik tijdens het uitademen van mijn rook zo typisch in de lach kan schieten “pfffffffffhaahaahaha”. Ik wil een grote, dikke, stinkende sigaar roken wanneer er een speciale gelegenheid is. En ik hoef hem niet eens lekker te vinden. Ik wil iemand die niet rookt in z’n gezicht kunnen blazen, genieten van zijn astmatische hoestje en dan zeggen dat hij een klootzak is.
Ik wil roken als ik me kut voel en even gezelschap zoek onder het genot van een drankje. Ik wil roken wanneer het koud is buiten, en ik mijn toevlucht zoek in een gezellig warm café, met een wodka-red bull. Ik wil een sigaret opsteken als ik naast iemand zit die enorm stinkt, alleen maar om de lucht te verbloemen. Ik wil kringetjes blazen als het bijna sluitingstijd is en de meeste mensen naar huis beginnen te gaan. Ik wil mensen een vuurtje aanbieden, en dan proberen hun neusharen in de fik te steken. Ik wil vliegen doodslaan tegen een raam, om ze vervolgens in een sigaret te rollen en aan iemand aan te bieden. Of trekbommekes. Ik wil een sigaret in mijn neus steken, inhaleren en, tot hilariteit van anderen, in een niesbui uitbreken. Ik wil net zo lang roken totdat ik het vies vind, en de hele kroeg blauw staat. Ik wil kunnen vragen of iemand er een bezwaar tegen heeft dat ik rook, ongeacht het antwoord. Ik wil me branden aan de gloeiende kegel van de peuk die ik uitdruk. Ik wil kunnen lachen om 13 jarigen die zichzelf geen houding weten te geven bij het net ontdekte fenomeen roken. Ik wil warrige wetenschappers zien die de krant lezen terwijl ze hun pijp nog maar eens aansteken…
Maar het màg niet meer.
Waarom rekent de overheid niet af met volksverslaving en harddrug nummer 1: alcohol? Ik word niet vervelend tegen andere mensen na teveel sigaretten. Ik sla niet op anderen in als gevolg van overmatig roken. Ik presteer niet ondermaats op school na een avond teveel roken. Ik heb geen last van concentratiestoornissen na een pakje Marlboro. Ik ben nog prima te verstaan na teveel sigaretten. Ik lig niet lallend in het park ’s nachts om 5 uur, nadat ik er 2 pakjes door gepaft heb. Ik veroorzaak geen overlast op straat als ik ‘weer eens een sigaretje teveel op heb’. Ik krijg er ook geen kater van. Ik heb ook nooit spijt van dingen die ik gedaan en gezegd heb na dat ene sigaretje wat ik niet had moeten nemen. Ik veroorzaak ook geen problemen voor de politie als ik rokend de straat oversteek. Wildplassen is ook geen verschijnsel waaraan mijn rookgedrag ten grondslag ligt. Bovendien doe ik niet aan coma-roken, voer ik geen jonge kippen zat met sigaretjes, verslik ik me nooit in m’n sigaret en heb ik nog nooit moeten kotsen van een paar saffen.
Waarom heeft iedereen dan toch zoveel last van mij als roker? Goed, het ruikt een beetje. Maar de gemiddelde kroeg ruikt toch al niet naar bloemetjes. En kanker? Ja kanker. Maar de lucht in ons land is sowieso al zo vervuild met fijnstof, uitlaatgassen en mensen met slechte adem, dat de kans ziektevrij te blijven al nihil is. Om over slokdarmkanker door alcoholgebruik maar te zwijgen..
En de niet-rokers? Die willen alleen maar zuipen.
Alcoholisten.
Ik wil in een serieus gesprek begrijpend kijken wanneer ik mijn rook uitblaas. Ik wil mijn sigaretten kunnen delen met mensen die ik ontmoet, en waarmee ik een klik heb. Ik wil mijn peuk half uitdrukken, zodat de overladen asbak begint te smeulen en het rokende bakje gedoofd moet worden met een scheutje bier. Ik wil naar een mooi verhaal luisteren, met een grappig eind, zodat ik tijdens het uitademen van mijn rook zo typisch in de lach kan schieten “pfffffffffhaahaahaha”. Ik wil een grote, dikke, stinkende sigaar roken wanneer er een speciale gelegenheid is. En ik hoef hem niet eens lekker te vinden. Ik wil iemand die niet rookt in z’n gezicht kunnen blazen, genieten van zijn astmatische hoestje en dan zeggen dat hij een klootzak is.
Ik wil roken als ik me kut voel en even gezelschap zoek onder het genot van een drankje. Ik wil roken wanneer het koud is buiten, en ik mijn toevlucht zoek in een gezellig warm café, met een wodka-red bull. Ik wil een sigaret opsteken als ik naast iemand zit die enorm stinkt, alleen maar om de lucht te verbloemen. Ik wil kringetjes blazen als het bijna sluitingstijd is en de meeste mensen naar huis beginnen te gaan. Ik wil mensen een vuurtje aanbieden, en dan proberen hun neusharen in de fik te steken. Ik wil vliegen doodslaan tegen een raam, om ze vervolgens in een sigaret te rollen en aan iemand aan te bieden. Of trekbommekes. Ik wil een sigaret in mijn neus steken, inhaleren en, tot hilariteit van anderen, in een niesbui uitbreken. Ik wil net zo lang roken totdat ik het vies vind, en de hele kroeg blauw staat. Ik wil kunnen vragen of iemand er een bezwaar tegen heeft dat ik rook, ongeacht het antwoord. Ik wil me branden aan de gloeiende kegel van de peuk die ik uitdruk. Ik wil kunnen lachen om 13 jarigen die zichzelf geen houding weten te geven bij het net ontdekte fenomeen roken. Ik wil warrige wetenschappers zien die de krant lezen terwijl ze hun pijp nog maar eens aansteken…
Maar het màg niet meer.
Waarom rekent de overheid niet af met volksverslaving en harddrug nummer 1: alcohol? Ik word niet vervelend tegen andere mensen na teveel sigaretten. Ik sla niet op anderen in als gevolg van overmatig roken. Ik presteer niet ondermaats op school na een avond teveel roken. Ik heb geen last van concentratiestoornissen na een pakje Marlboro. Ik ben nog prima te verstaan na teveel sigaretten. Ik lig niet lallend in het park ’s nachts om 5 uur, nadat ik er 2 pakjes door gepaft heb. Ik veroorzaak geen overlast op straat als ik ‘weer eens een sigaretje teveel op heb’. Ik krijg er ook geen kater van. Ik heb ook nooit spijt van dingen die ik gedaan en gezegd heb na dat ene sigaretje wat ik niet had moeten nemen. Ik veroorzaak ook geen problemen voor de politie als ik rokend de straat oversteek. Wildplassen is ook geen verschijnsel waaraan mijn rookgedrag ten grondslag ligt. Bovendien doe ik niet aan coma-roken, voer ik geen jonge kippen zat met sigaretjes, verslik ik me nooit in m’n sigaret en heb ik nog nooit moeten kotsen van een paar saffen.
Waarom heeft iedereen dan toch zoveel last van mij als roker? Goed, het ruikt een beetje. Maar de gemiddelde kroeg ruikt toch al niet naar bloemetjes. En kanker? Ja kanker. Maar de lucht in ons land is sowieso al zo vervuild met fijnstof, uitlaatgassen en mensen met slechte adem, dat de kans ziektevrij te blijven al nihil is. Om over slokdarmkanker door alcoholgebruik maar te zwijgen..
En de niet-rokers? Die willen alleen maar zuipen.
Alcoholisten.