Internettoegang in Canada is duur door een combinatie van structurele en beleidsmatige factoren. In managementtaal: een perfect storm van marktconcentratie, geografie en regulering.
1. Oligopolie van telecomreuzen
De markt wordt gedomineerd door enkele historische spelers (Bell, Rogers, Telus). Weinig concurrentie betekent weinig prijsdruk. Klassiek oud model: verticale integratie, hoge toetredingsdrempels, comfortabele marges.
2. Enorme afstanden, lage bevolkingsdichtheid
Canada is groot, dun bevolkt en koud. Netwerken uitrollen over duizenden kilometers voor relatief weinig klanten is kapitaalintensief. De kost per aansluiting ligt structureel hoger dan in West-Europa.
3. Beperkte wholesaletoegang
In tegenstelling tot veel Europese landen is verplichte openstelling van netwerken voor concurrenten beperkt en vaak juridisch uitgehold. Minder resellers = minder prijscompetitie.
4. Regulering met focus op “stabiliteit”
De regulator (CRTC) kiest historisch voor investeringszekerheid boven agressieve consumentenbescherming. Resultaat: uitstekende netwerken, matige prijzen. Betrouwbaar, maar je betaalt ervoor.
5. Weinig druk van mobiele alternatieven
Mobiel internet is in Canada óók duur. Geen goedkoop substituut, dus vaste internetproviders voelen weinig noodzaak om te stunten.
6. Culturele factor
Canadezen klagen, maar stappen weinig over. Lage churn = lage nood aan scherpe aanbiedingen. Een zegen voor CFO’s.
Kort samengevat
- Hoge CAPEX
- Lage concurrentiedruk
- Beschermde incumbents
- Beleidskeuzes uit een ander tijdperk
Of zakelijk gezegd: technisch first class, economisch premium geprijsd. De infrastructuur is modern, maar de marktstructuur is blijven hangen in het verleden — met toekomstbestendige winstmarges.